AANZEGGEN? DOE HET CORRECT!

  • Geplaatst op: 2 november 2022
  • Laatst aangepast op: 2 november 2022

Een werknemer met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd krijgt mondeling van zijn werkgever te horen dat zijn arbeidsovereenkomst niet zal worden voortgezet. Volstaat dit?

Delen:

Share on linkedin Share on twitter Share on facebook Share on whatsapp Share on email

foto: Depositphotos

Aanzegging

Voor arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd met een contractduur van ten minste zes maanden geldt op grond van artikel 7:668 lid 1 BW de verplichting voor de werkgever om de werknemer ten minste een maand voordat de arbeidsovereenkomst eindigt, schriftelijk op de hoogte te brengen van het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst en, bij voortzetting, tegen welke voorwaarden. Dit wordt ook wel ‘aanzeggen’ of de ‘aanzegverplichting’ genoemd. Als de werkgever helemaal niet aan deze aanzegverplichting voldoet, is de werkgever de werknemer een vergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag van het loon voor één maand. Indien de werkgever de aanzegverplichting niet tijdig is nagekomen, is hij aan de werknemer een vergoeding naar rato verschuldigd.

Schriftelijk = schriftelijk

Een mondelinge aanzegging is onvoldoende, zo blijkt uit een recente uitspraak van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2022:1374). In deze uitspraak was de werknemer op 1 mei 2019 voor bepaalde tijd, tot 1 december 2019, in dienst getreden bij de werkgever. Op 30 oktober 2019 heeft de werkgever aan de werknemer mondeling meegedeeld dat zijn arbeidsovereenkomst na afloop niet zou worden voortgezet. De werknemer had per 1 december 2019 een andere baan. Desondanks heeft de werknemer de kantonrechter verzocht om de werkgever te veroordelen tot betaling van één maandsalaris, nu de werkgever niet schriftelijk had aangezegd. De kantonrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn dat de aanzegvergoeding zou moeten worden betaald. Immers, de aanzegging was mondeling tijdig door de werkgever gedaan en de werknemer had direct aansluitend aan zijn dienstverband een andere baan. Aldus had de werknemer geen nadeel geleden doordat de aanzegging niet schriftelijk was gedaan. 

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en de Hoge Raad oordelen anders. De aanzegplichtverplichting is van dwingend recht. Die bepaling beoogt de positie van de werknemer met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd te versterken door middels een schriftelijke aanzegging tijdig duidelijkheid te verkrijgen over het al dan niet voortzetten van zijn arbeidsovereenkomst. Daarbij heeft de wetgever er bewust voor gekozen dat de werkgever die de schriftelijke aanzegverplichting niet tijdig naleeft, een aanzegvergoeding verschuldigd is. Hieruit valt af te leiden dat de aanzegvergoeding mede het karakter heeft van prikkel tot naleving van de schriftelijke aanzegverplichting. Tegen die achtergrond is het naar het oordeel van het hof Arnhem-Leeuwarden en de Hoge Raad juist dat de aanzegvergoeding steeds verschuldigd is bij niet-inachtneming van de schriftelijkheidseis, ook indien voor de werknemer langs andere weg duidelijk was dat de arbeidsovereenkomst niet zou worden voortgezet of de werknemer geen nadeel heeft geleden door het niet naleven van de schriftelijkheidseis.

Conclusie

Werkgevers dienen erop te letten dat zij (i) aanzeggen, (ii) deze aanzegging tijdig doen en (ii) de aanzegging schriftelijk doen, ook al is de werknemer mondeling over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst geïnformeerd en heeft hij geen nadeel geleden. Mochten werkgevers aan een van de drie hiervoor genoemde vereisten niet voldoen, dan biedt dat werknemers de mogelijkheid om een aanzegvergoeding te claimen.M

Related Posts

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.