20 april 2021 DOOR MONIKA GOGNA
Op 30 maart 2021 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel over het aanscherpen van de kraakwetgeving aangenomen. Hierdoor wordt een strafrechtelijke ontruiming van kraakpanden sneller mogelijk. De rechter-commissaris (RC) moet daarover binnen 72 uur een beslissing nemen.
Archieffoto: ANP
Dit wetsvoorstel heeft als doel om ontruiming bij kraken sneller te regelen. Daar waar in de huidige wetgeving in geval van verdenking van kraken een aankondiging van de ontruiming werd gegeven – waarna in veel gevallen een kort geding werd ingesteld –, wordt nu bij een dergelijke verdenking direct de RC betrokken.
In dit geval doet de officier van justitie (OvJ) een vordering bij de RC waarin wordt gevraagd om een machtiging tot ontruiming op grond van het herziene artikel 551a Sv. De RC beslist vervolgens binnen 24×3 (72 uur) op de vordering van de OvJ. In de periode van drie dagen stelt de RC de krakers in de gelegenheid om te worden gehoord, eventueel bijgestaan door een raadsman. Van deze hoorplicht kan worden afgezien als er sprake is van een spoedeisend belang om tot ontruiming over te gaan.
Na krakers te hebben gehoord, neemt de RC een beslissing. Hij verleent een machtiging tot ontruiming of wijst de vordering van de OvJ af.
Dit houdt in dat het besluit tot ontruiming niet langer getoetst wordt door de voorzieningenrechter. Het bevel van de OvJ, na verkregen machtiging van de RC, is direct uitvoerbaar. Hierdoor vervalt de maximale wachttijd van acht weken die tot nu toe gold. Hoger beroep door krakers tegen de ontruiming heeft geen schorsende werking. In het geval dat de rechter in beroep oordeelt dat de rechter-commissaris ten onrechte een machtiging heeft gegeven en dat daarmee de verwijdering door de opsporingsambtenaar onrechtmatig was, wordt de betrokkene weer in zijn recht hersteld. Dit aspect van de huidige systematiek blijft ongewijzigd.
Gevolgen voor krakers
Krakers krijgen niet langer de mogelijkheid om een rechtsmiddel in te stellen voor de vaststelling of er sprake is van wederrechtelijk verblijf in het pand (in de oude procedure hadden krakers zeven dagen om een kort geding aan te spannen). De wetgeving tegen kraken is vooral gunstig voor vastgoedeigenaren. Zij kunnen een gekraakt pand eenvoudig laten ontruimen zonder lange procedures via de rechtbank. Hier botst het huisrecht (art. 12 Gw en art. 8 EVRM) van de krakers met het eigendomsrecht van de vastgoedeigenaar en lijkt het eigendomsrecht van de eigenaar te prevaleren.
Het kraken van een ongebruikt pand is een misdrijf als bedoeld in art. 138a Sr (Wet kraken en leegstand). Het feit dat kraken strafbaar is, is op zich niet van voldoende zwaarwegend belang om tot ontruiming over te gaan, zeker in tijden van woningnood en coronacrisis. Krakers laten juist de kern van het probleem zien: er is woningtekort.
De hoorplicht schiet ook tekort. Daar waar minimaal acht weken voor stonden, moeten krakers nu binnen 72 uur door de RC uitvoerig worden gehoord. Is dit wel mogelijk? Het verkorten van de tijd tussen de aankondiging en de daadwerkelijke ontruiming zal eerder tot vertraging bij ontruimingen leiden.
Ook de Amsterdamse driehoek van burgemeester, het hoofd van de politie en van het OM hebben zich in de discussie gemengd. De driehoek had de Eerste Kamer opgeroepen om tegen aanscherping van het kraakverbod te stemmen omdat de werkdruk op o.m. de politie en justitie zou toenemen en er onvoldoende capaciteit zou zijn om meer ontruimingen uit te voeren.
Verder zou het voorstel contraproductief werken en een probleem willen oplossen dat vrijwel niet meer bestaat. De meeste krakers vertrekken namelijk uit eigen beweging voordat er een procedure gestart wordt. Ondanks deze oproep is het voorstel aangenomen door de Eerste Kamer.
Kraken deel van groter probleem
In de afgelopen decennia heeft de overheid flink bezuinigd op sociale woningbouw en het woningbezit juist gestimuleerd. De huren in zowel de sociale als de vrije sector zijn de afgelopen jaren ook gestegen en inkomens van veel huishoudens zijn onder druk komen te staan door bijvoorbeeld toegenomen werkloosheid, een veranderde arbeidsmarkt met meer tijdelijke arbeidscontracten, enzovoort. Dit heeft met name de starters op de arbeids- en woningmarkt hard getroffen.
Naast dat de kraakwetgeving dient te worden versoepeld om huurmogelijkheden te verruimen, moet het algemene woningtekort strategisch worden aangepakt. Er moet worden gebouwd om doorstroming te bevorderen, door ruimte te creëren in de bestaande woningvoorraad voor starters en door nieuwe voorraad toe te voegen voor doorstromers. De huurmarkt moet ook flexibeler worden gemaakt door deze inkomensafhankelijk te maken, om zo betaalbaarheid te bevorderen.