- Geplaatst op: 24 november 2022
- Laatst aangepast op: 24 november 2022
Met de huidige inflatie hangt huurders een forse huurprijsstijging boven het hoofd. Om die reden luidden huurders van winkelruimten en andere bedrijfsruimten de noodklok over de aanstaande huurprijsindexatie. Waar deze huurders vooralsnog moeten vertrouwen op de bereidheid van hun verhuurders om niet de volledige inflatie door te belasten, worden diverse initiatieven uitgerold om de positie van huurders in de vrije sector te verbeteren. In deze bijdrage staan we kort stil bij enkele van die initiatieven.
Delen:
Share on linkedin Share on twitter Share on facebook Share on whatsapp Share on email
Sinds 1 mei 2021 geldt de Wet maximering huurprijsverhoging. De bedoeling van deze wet is om huurders van woningen in de vrije sector tot en met 30 april 2024 bescherming te bieden tegen hoge huurprijsstijgingen. Huurprijsverhogingen zijn in deze periode gemaximeerd tot het niveau van de inflatie plus 1%, zie onze eerdere Snelrechtbijdrage hierover. Nu de inflatie de pan uitrijst, schiet deze wet echter zijn doel voorbij. Op dit moment ligt daarom een wetswijziging voor die deze vrijesectorhuurder alsnog daadwerkelijk (enige) bescherming dient te bieden. Deze wijziging voorziet in een aanvullende methode op grond waarvan de maximale huurprijsverhoging wordt berekend: de gemiddelde loonontwikkeling is hierbij leidend. Deze nieuwe methode geldt als deze resulteert in een lager huurverhogingspercentage dan op grond van de inflatiemethode. De loonontwikkeling wordt in december vastgesteld op basis van het gemiddelde CAO-loonindexcijfer. Uit de Kamerstukken van 14 november 2022 volgt dat per 1 januari 2023 de verwachte huurprijsverhoging volgens de nieuwe methode 4% zal zijn en op basis van de inflatiemethode 11%. Voor het overige blijft voornoemde wet ongewijzigd. Dit nieuwe systeem moet in werking treden per 1 januari 2023, mits het wetsvoorstel voordien door de Eerste Kamer komt. Het wetsvoorstel ligt nu (20 november 2022) nog voor in de Tweede Kamer.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, IVBN, Vastgoed Belang en Aedes hebben het convenant ‘Transparantie aanvangshuurprijzen woningen vrije huursector‘ opgesteld. Speerpunt van het convenant is dat het voor potentiële huurders in de vrije sector transparanter wordt wat zij mogen verwachten in ruil voor de te betalen huurprijs. Het bij voorbaat bieden van inzicht in de eigenschappen van een huurwoning en de daarmee gepaard gaande kosten zou, aldus de convenantpartners, standaard moeten worden. Daarom is een concrete lijst met informatie opgesteld die essentieel is bij de keuze om een vrijesectorwoning te huren. Zo moet een verhuuradvertentie in ieder geval gegevens bevatten over onder meer de oppervlakte, het aantal kamers, de huurprijs en de gehanteerde jaarlijkse huurindexatie. De betrokken branche- en belangenorganisaties roepen hun achterban op om ook bepaalde aanvullende gegevens te verstrekken. Het voorzien in voldoende informatie aan de voorkant zou moeten bijdragen aan de verdere professionalisering van de vrije huursector.
Tot slot twee korte signaleringen:
Onder meer het ministerie van Binnenlandse Zaken introduceerde onlangs de ‘Didamhandreiking’ met daarin aanbevelingen aan gemeenten voor de inrichting van het grond(uitgifte)beleid (zie onze eerdere bijdrage). Ook interessant voor private partijen die zich met vastgoed- en gebiedsontwikkeling bezighouden.
Per 1 januari 2023 wordt de nieuwe huurprijsliberalisatiegrens gewijzigd in: € 808,06. Zie bijgaande publicatie voor meer wijzigingen.