Schadeberekening is een essentieel onderdeel in het verbintenissenrecht. Naast abstracte en concrete berekening van de geleden- en te lijden schade zijn er nog talloze manieren om de schade te berekenen. Alleen reeds het recente arrest HR 25 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:376 bevat een intrigerend oordeel over smartengeld wegens de schending van een persoonlijkheidsrecht zonder dat psychisch leed vaststaat. Die vraag kwam al eerder in lagere jurisprudentie aan de orde ten aanzien van bewoners in Groningen die ‘s nachts wakker liggen vanwege de angst voor aardbevingen. De rechtbank oordeelt in die zaak tevens dat de NAM voortaan een deel van de woonlasten moet betalen omdat aan hen een deel van het woongenot wordt ontnomen (Rechtbank Noord-Nederland, ECLI:NL:RBNNE:2017:715). Inmiddels heeft het Hof Arnhem-Leeuwarden bekrachtigd dat de benadeelden eveneens recht hebben op vergoeding van de waardevermindering van woning – ook als zich geen fysieke aantasting heeft voorgedaan (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23 januari 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:618) – eveneens door het toestaan van een abstracte wijze van schadeberekening. In een zaak van een geheel andere aard heeft het Hof ’s-Hertogenbosch geoordeeld dat de Nederlandse Zuivelorganisatie in beginsel van de sojamelkverkoper Alpro winstderving kan vorderen in de vorm van winstafdracht (Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 19 december 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:5731) – een nieuwe techniek van schadeberekening op de voet van art. 6:104 BW die onverwacht furore maakt. Voeg daarbij schadevergoeding anders dan in geld in de vorm van het vestigen van een erfdienstbaarheid en een door de rechter opgelegde vrijwaring en het palet aan nieuwe en inventieve vormen van schadeberekening is compleet.