13 februari 2023 DOOR WILSEN CHENG
Vanwege de keiharde cao-onderhandelingen zijn er in afgelopen tijd veel collectieve acties en stakingen in het land. Hierbij zullen velen zich afvragen: hoe zit het juridisch met de loondoorbetaling bij een staking?
Wettelijk kader
Vanaf 1 januari 2020 geldt de hoofdregel ‘Geen arbeid, wel loon, tenzij…’ (art. 7:628 BW). Alleen als het (gedeeltelijk) niet verrichten van de arbeid voor rekening komt van de werknemer, hoeft de werkgever het loon niet door te betalen. De bewijslast hiervan ligt in beginsel bij de werkgever. Het is aan de werkgever om te stellen en zo nodig te bewijzen dat de werknemer niet bereid was de arbeid te verrichten of dat het niet verrichten van de arbeid in redelijkheid voor rekening van de werknemer moet komen.
In situatie van stakers
Voor de stakers geldt dat zij in beginsel geen recht hebben op loondoorbetaling. Het niet verrichten van de arbeid als gevolg van een staking behoort immers tot de risicosfeer van de werknemer.
Als sprake is van een door een vakbond georganiseerde actie, dan kunnen de stakers veelal aanspraak maken op een uitkering uit de stakingskas van de vakbond. Bij de vakbond FNV ontvangt de stakende werknemer bijvoorbeeld, mits hij minimaal een jaar lid is/blijft, € 70,- netto per dag voor de eerste vijf stakingsdagen en € 94,- netto per dag voor elke extra stakingsdag.
Een wilde staking, oftewel niet georganiseerd door een vakbond, komt in beginsel voor rekening van de stakers zelf. Zij maken geen aanspraak op loondoorbetaling en kunnen ook geen aanspraak maken op een uitkering uit de stakingskassen van de vakbonden. De vakbonden zijn immers niet bij een wilde staking betrokken.
Volgens de Hoge Raad behouden de stakers tijdens de staking wel de andere loonvormen die niet direct afhankelijk zijn van de arbeid, zoals een dienstauto, dienstwoning of jaarlijkse winstuitkering.
In situatie van werkwilligen
Voor de niet-stakende werknemers, oftewel de werkwilligen, geldt dat zij recht hebben op loondoorbetaling, als zij tijdens de staking gewoon kunnen werken. Er is dan geen enkele grond om het loon niet door te betalen. Het werk wordt immers verricht.
Als de werkwilligen niet kunnen werken als gevolg van de staking, hoeft de werkgever hen geen loon te betalen. Dit indien sprake is van een georganiseerde staking die als doel heeft verbetering van lonen of andere arbeidsvoorwaarden. Deze stakingen worden geacht in de risicosfeer van alle werknemers te liggen, omdat deze volgens de Hoge Raad worden gevoerd in het belang van alle werknemers (arrest De Raaij/Rijn-Metaal). Voor de werkwilligen geldt dat zij – net als voor de stakers – ook een uitkering uit de stakingskas kunnen ontvangen, indien zij lid zijn van een vakbond.
De werkwilligen die als gevolg van een wilde staking worden verhinderd om hun werkzaamheden te verrichten, behouden volgens de Hoge Raad wel hun loonaanspraak (arrest Wielemaker/De Schelde). Een dergelijke situatie valt volgens de Hoge Raad in de risicosfeer van de werkgever.
Onderscheid bij bonusuitkering
Volgens het hof Amsterdam kan een boodschap van de werkgever – dat als een werknemer de volgende keer niet meestaakt, hij kans maakt op een bonus – het staken ontmoedigen. Door het maken van een onderscheid tussen de stakers en de werkwilligen bij het toekennen van een bonus, wordt het recht van staking belemmerd, aldus het hof.
Gevolgen voor WW-uitkering
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat een staking geen gevolgen mag hebben voor de hoogte van de WW-uitkering. De omstandigheid dat de stakende werknemers een lager dagloon hebben en daardoor een lagere WW-uitkering ontvangen, levert een indirecte beperking op van het stakingsrecht. Ook het tegenwerpen van de WW-wekeneis is in strijd met het stakingsrecht, aldus de CRvB.