25 hoogleraren menen dat er behoefte bestaat om samenwerking tussen ondernemingen en samenleving in een nieuw sociaal contract wettelijk te verankeren. De toekomst zal uitwijzen of deze wettelijke variant van corporate citizenship inderdaad het beste vaccin is tegen de onthechte onderneming. Een bespiegeling door Hugo Reumkens
Aandeelhouders dominant
De norm van het vennootschapsbelang waarborgt onvoldoende dat vennootschappen zich in de samenleving daadwerkelijk verantwoordelijk gedragen. Het denken in aandeelhouderswaarde is in de praktijk dominant geworden. De wet geeft bovendien te veel ruimte om het belang van aandeelhouders zwaarder te laten wegen. Hoewel Nederlandse ondernemingen vanuit de Rijnlandse traditie geacht worden de belangen van alle belanghebbenden in ogenschouw te nemen, worden in de praktijk desondanks beslissingen te vaak beperkt tot financiële overwegingen.
Onthecht geraakt
Ondernemingen zijn hierdoor onthecht geraakt van de samenleving. Zij richten zich overmatig op eigen financieel succes en daarmee gepaard gaande waardecreatie voor aandeelhouders. Dat kan en moet volgens de hoogleraren anders. Een nieuw sociaal contract tussen onderneming en samenleving is nodig. Zij wijzen daarbij op de maatschappelijke verantwoordelijkheid van vennootschappen voor klimaatverandering, de belastingmoraal, beloningsverhoudingen binnen de onderneming en diversiteit.
Nieuwe normaal
Kortom: maatschappelijk verantwoord besturen moet het nieuwe normaal worden. Net als in Frankrijk zal er een wettelijke bepaling moeten komen die zegt dat ondernemingen op een verantwoorde manier moeten deelnemen aan het maatschappelijk verkeer. Daarnaast wordt gepleit voor een bepaling die zegt dat vennootschappen in hun statuten kunnen opnemen wat ze als hun bestaansgrond en als hun leidende beginselen zien. Doen ze dat, dan zijn ze daarop te toetsen.
Stilte voor storm
Vervolgens werd het zomer en Covid-19 leek even verdwenen. Maar dat bleek de stilte voor de storm. Met de tweede golf van de pandemie werd duidelijk dat het debat nu echt was begonnen. De Nederlandse bestuurselite liet krachtig van zich horen. Men vreest met een in de wet vastgelegde morele norm vogelvrij te worden. Een tsunami aan rechtszaken zal het gevolg zijn. Meer in het algemeen is men bang dat de voorstellen van de hoogleraren zullen leiden tot een onwenselijke juridisering van ondernemerschap. Het is een oude les: met het veranderen van de wettelijke regels verandert niet meteen het gedrag. Maar feit blijft dat deze tijd vraagt om een actieve rol van ondernemingen bij het oplossen van grote maatschappelijke problemen: er is geen ruimte voor vrijblijvendheid. De hoogleraren menen dat behoefte bestaat die samenwerking in een nieuw sociaal contract tussen ondernemingen en samenleving wettelijk te verankeren. De toekomst zal uitwijzen of deze wettelijke variant van corporate citizenship inderdaad het beste vaccin is tegen de onthechte onderneming.