Op 11 december 2018 jaar nam een ruime meerderheid van de Tweede Kamer het wetsvoorstel herziening partneralimentatie aan, waardoor er vanaf volgend jaar minder lang alimentatie betaald hoeft te worden. Alimentatiegerechtigden en alimentatieplichtigen doen er verstandig aan goed te kijken wat een gunstig moment is om te scheiden. Maar wat regelt deze wet?
Uitgangspunt van het wetsvoorstel is om de huidige maximale alimentatietermijn van twaalf jaar te verkorten. De duur van de partneralimentatie bedraagt de helft van de duur van het huwelijk, met een maximum van vijf jaar. Dus, na een huwelijk van acht jaar is er gedurende vier jaar een recht op partneralimentatie; na een huwelijk van veertien jaar is er gedurende vijf jaar een recht op partneralimentatie. Op deze hoofdregel maakt de wet twee uitzonderingen: voor huwelijken met jonge kinderen en voor langdurige huwelijken. Bij huwelijken met kinderen die jonger zijn dan twaalf jaar, is de duur van de partneralimentatie maximaal twaalf jaar (namelijk tot het jongste kind twaalf jaar oud geworden is). Als een huwelijk strandt als het jongste kind vijf jaar oud is, is de partneralimentatieduur dus maximaal zeven jaar.
Bij huwelijken die langer dan vijftien jaar hebben geduurd én waarbij de leeftijd van de alimentatiegerechtigde ten hoogste tien jaar lager is dan de AOW-leeftijd, bedraagt de duur van de partneralimentatieplicht maximaal tien jaar. Er komt een tijdelijke regeling voor alimentatiegerechtigden die op het moment van inwerkingtreding van de wet vijftig jaar of ouder zijn, maar nog niet de leeftijd van 57 jaar hebben bereikt, én die vijftien jaar of langer getrouwd zijn op het moment van indiening van het echtscheidingsverzoek, zij hebben ook recht op partneralimentatie voor de duur van (maximaal) tien jaar. Deze extra uitzondering komt te vervallen zeven jaar na inwerkingtreding van de wet.
De overgang van twaalf naar vijf jaar kan in sommige gevallen tot onredelijke uitkomsten leiden. Om dit tegen te gaan hebben de Tweede Kamerleden Michiel van Nispen (SP) en Madeleine van Toorenburg (CDA) een amendement ingediend dat door de indieners van het voorstel is overgenomen. Aan artikel 1:157 BW is nu een zevende lid toegevoegd. Dit artikellid voorziet in een lichter toetsingskader voor verlengingsverzoeken na afloop van de partneralimentatietermijn op grond van de nieuwe wet. Hierdoor wordt het makkelijker om een geslaagd beroep op de hardheidsclausule te doen. Gezien de ingrijpende verkorting van de alimentatietermijnen is dat wenselijk: de rechtbanken moeten de ruimte hebben om maatwerk te bieden om te voorkomen dat als gevolg van de kortere termijnen schrijnende gevallen ontstaan.
De wet heeft alleen gevolgen voor ‘nieuwe gevallen’ (verzoekschrift tot echtscheiding na 1 januari 2020 ingediend). Toch is het voor familierechtadvocaten zaak om nu al goed kennis te nemen van het voorstel. Sommige alimentatiegerechtigden doen er namelijk verstandig aan om nog dit jaar een verzoekschrift tot echtscheiding in te dienen, terwijl er ook alimentatieplichtigen zijn die eigenlijk beter nog een jaartje kunnen wachten.